Sommige ondernemers hebben tijdelijke geldproblemen door de nasleep van COVID-19 en de inflatie. Zij kunnen daardoor in de problemen komen met het betalen van de belastingen waartoe zij verplicht zijn. Een uitstelbeleid van de Belastingdienst was er al. Om ondernemers nog meer te ondersteunen, versoepelde de Belastingdienst het beleid voor uitstel van betaling vanaf 1 oktober 2022. In dit artikel leest u welke drie versoepelingen er hebben plaatsgevonden.

Het uitstelbeleid van de Belastingdienst

1. Het vervallen van de 100%-zekerheidseis
Tot 1 oktober 2022 stelde de Belastingdienst bij betalingsproblemen een harde voorwaarde voor het verlenen van uitstel van betaling en het overeenkomen van een betalingsregeling. Dit kon alleen als de betreffende ondernemer in staat was om zekerheid te geven. Met andere woorden: de ondernemer moest kunnen garanderen dat de belastingen uiteindelijk wel zouden worden betaald, ongeacht zijn eigen financiële situatie. De ondernemer kon zekerheid stellen door bijvoorbeeld een bankgarantie te verstrekken of met een recht op hypotheek.

Vanaf 1 oktober 2022 is het stellen van zekerheid niet meer nodig. Kortom: om uitstel van betalingen van de Belastingdienst te krijgen, hoeft de ondernemer geen bankgarantie of een hypotheekrecht te verstrekken c.q. aan te tonen.

Een kanttekening op het vervallen van de 100%-zekerheidseis

Dat de eis om 100% zekerheid te stellen vervalt, wil niet zeggen dat de Belastingdienst hier niet om zal vragen bij het verlenen van uitstel van betaling. De Belastingdienst zal de eis voornamelijk bij kleine ondernemingen die tijdelijk financiële problemen hebben terzijde schuiven. Dat is het geval omdat kleine ondernemingen niet altijd in staat zijn om zekerheid te geven. Grote(re) bedrijven kunnen dat vrijwel altijd wel. Bij hen zal de Belastingdienst dus wel blijven aankloppen met het verzoek om zekerheid te verstrekken.

Hoe dan ook is de kans groot dat de Belastingdienst om zekerheid vraagt in het geval de hoogte of de aard van de belastingschuld of het aangifte- en betalingsgedrag van de ondernemer daartoe aanleiding geeft. Dit geldt ook voor kleine ondernemers.

2. Extra uitstel van betaling na kort uitstel
De tweede versoepeling omtrent uitstel van betalingen die de Belastingdienst per 1 oktober 2022 heeft doorgevoerd, is het verkrijgen van een nader uitstel van betaling. Het woord ‘nader’ geeft al aan dat het niet de eerste keer is dat de ondernemer uitstel van betaling kreeg. Nieuw is dat de betreffende ondernemer dus een tweede termijn krijgt waarin deze de belasting(en) alsnog aan de Belastingdienst kan afdragen. Tot 1 oktober 2022 was deze optie er nog niet.

3. Verklaring derde deskundige
De derde maatregel over uitstel van betaling door de Belastingdienst voor ondernemers (dit geldt dus niet voor een particulier) is dat deze bij een verzoek om langer dan twaalf maanden uitstel van betaling te krijgen, geen verklaring van een externe deskundige meer nodig hebben. Dat geldt overigens alleen bij een belastingschuld die lager is dan een bedrag van 20.000 euro.

Dit wil niet zeggen dat een ondernemer nooit langer dan twaalf maanden uitstel van betaling kan krijgen. Bij bijzondere omstandigheden wil de Belastingdienst een dergelijk verzoek honoreren. Zo een bijzondere omstandigheid is het geval als een ondernemer tijdelijk niet meer kan voldoen aan zijn plichten om te betalen door een oorzaak die voor het grootste deel buiten zijn invloed ligt.

Twee extra maatregelen van de Belastingdienst over uitstel van betaling

Naast deze drie nieuwe maatregelen, voerde de Belastingdienst per 1 oktober 2022 twee regelingen in die aanvankelijk slechts tijdelijk golden.

De eerste betreft de aanvang van een termijn van een betalingsregeling. Van 1 april tot en met 30 september 2022 stond de Belastingdienst tijdelijk toe dat de termijn van een betalingsregeling begon op het moment dat de Belastingdienst de betalingsregeling bij beschikking toestond.

De maximale duur van een betalingsregeling voor ondernemers bedraagt een jaar, bijzondere omstandigheden daargelaten. Deze termijn begint normaal gesproken op de uiterste betaaldatum van de belastingaanslag. Vanaf 1 april 2022 was dat dus verschoven naar een later moment, namelijk dat waarop de Belastingdienst tot uitstel van betaling besloot. Door deze latere ingangsdatum hadden ondernemers in feite langer de tijd om de belastingen alsnog af te dragen of – anders gezegd: de betalingstermijn was langer. Een dergelijk ‘langere’ termijn krijgt een ondernemer vanaf 1 oktober 2022 dus definitief.

De tweede betreft uitstel van betaling van motorrijtuigenbelasting. De optie om uitstel van betaling te vragen voor de motorrijtuigenbelasting voerde de Belastingdienst eveneens in vanaf 1 oktober 2022. Dit geldt ook voor een particulier.

Bijzonder uitstel van betaling bij de Belastingdienst

Tijdens de hoogtijdagen van de coronacrisis kregen bepaalde ondernemers bijzonder uitstel van betaling van belastingen. Als zij niet bij machte waren om op dat moment belastingen af te dragen, konden zij een aanvraag tot uitstel daarvan doen.

Wanneer je bijzonder uitstel van betaling bij de Belastingdienst kon aanvragen

Ondernemers kregen vanaf 2020 te maken met coronamaatregelen. Daarom konden zij bijzonder belastinguitstel aanvragen tot en met 31 maart 2022. Degene die dat konden doen, waren bestuurder of vertegenwoordiger van een commerciële onderneming die een rechtspersoon is en onder de vennootschapsbelasting valt. Er moest sprake zijn van onmacht om belastingen af te dragen. Dat wil zeggen: de onderneming kon de loonheffingen, btw, kansspelbelasting, energiebelasting, kolenbelasting, afvalstoffenbelasting, belasting op leidingwater, binnenlandse accijnzen of verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken niet betalen.

Deze regeling gold alleen voor bepaalde ondernemers. Uitstel van betaling bij de Belastingdienst kon een particulier niet aanvragen.

Alle belastingen waarvoor ondernemers op of ná 1 april 2022 aangifte doen, moeten weer gewoon op tijd worden betaald. Dat geldt ook voor belastingen waarvan de betaaldatum ligt op of na 1 april 2022. Als het door de de coronacrisis nog altijd niet mogelijk om op tijd te voldoen aan de nieuwe betalingsverplichtingen (die vanaf 1 april 2022), dan is het eventueel wel mogelijk om een regulier verzoek tot uitstel van betalingen bij de Belastingdienst aan te vragen.

Het afbetalen van het bijzondere uitstel van betaling van de Belastingdienst

Vanaf 1 oktober 2022 is de betalingsregeling gestart voor het afbetalen van de belastingschuld waarvoor uitstel van betaling is verleend als gevolg van de coronacrisis. Ondernemers krijgen hier vijf jaar de tijd voor. Het komt er dus op neer dat zij van 1 oktober 2022 tot 1 oktober 2027 alsnog de openstaande belastingen moeten afdragen aan de Belastingdienst. Iedere ondernemer die hieronder valt, betaalt elke maand een vast bedrag aan de Belastingdienst. Daarover heft de Belastingdienst ook een invorderingsrente. De uiterste betaaldatum van de eerste termijn was 31 oktober 2022.

Extra afbetalen kan ook. Het maandelijks af te dragen bedrag blijft dan gelijk, maar de looptijd van de betalingsregeling slinkt. Het afbetalen is dan dus eerder klaar. Een voordeel hiervan is dat de kosten aan het betalen van invorderingsrente ook minder zijn. Een ondernemer kan in plaats hiervan, na een extra aflossing, ook verzoeken om een lagere maandelijkse termijn in plaats van een looptijd die korter is.

De Belastingdienst heeft een rekenhulp ontwikkeld voor die gevallen. Aan de hand van het maandbedrag, het totaalbedrag inclusief invorderingsrente, de looptijd van de afbetaling en de einddatum van de afbetaling, weet de ondernemer wat het nieuwe maandelijkse bedrag kan zijn.

Problemen bij het afbetalen

Als een ondernemer denkt dat de vijf jaar om af te betalen niet voldoende zijn, kan deze een verzoek indienen bij de Belastingdienst om een versoepelde betalingsregeling. Onder bepaalde voorwaarden kan de ondernemer vragen om:

  • een eenmalige betaalpauze van maximaal zes maanden of twee aaneengesloten kwartaaltermijnen;
  • per kwartaal in plaats van per maand te betalen;
  • in maximaal zeven in plaats van vijf jaar af te betalen.